Kies voor de leervorm 'Vraag'.

Kies het soort vraag dat je wilt toevoegen. Hieronder lees je over de verschillende soorten vragen.

Voeg de vraag en eventueel een beschrijving toe. Op basis van de vraag wordt de vraag opgeslagen in het Warehouse.

Voeg antwoordmogelijkheden en eventueel feedback toe. Selecteer ook welke antwoorden correct zijn. Als je feedback toevoegt, verschijnt die zodra een antwoord op de vraag is gegeven. Het maakt niet uit of de vraag goed of fout is beantwoord, de feedback blijft hetzelfde.

Voeg leerdoelen en tags toe. Bij vragen zijn leerdoelen aan te raden. Leerdoelen zijn handig om bijvoorbeeld examens samen te stellen op basis van leerdoelen. Ook kun je tags toevoegen. Op basis van tag of leerdoel kun je je leervorm (vraag in dit geval) gemakkelijk terugvinden in het Warehouse.

Voeg een categorie en moeilijkheid toe. Bij keuze-, meerkeuze-, range- en combinatievragen is het mogelijk om een categorie en moeilijkheid in te stellen bij de vraag. Bij categorie kun je kiezen voor kennis en competentie. In de toetsinstellingen kun je vervolgens aangeven hoe zwaar elke categorie weegt.

Keuzevraag. Er zijn meerdere antwoordmogelijkheden, waarvan er één het juiste antwoord is. Je kunt aangeven welk antwoord het juiste is door op het bolletje naast het antwoord te klikken. Het bolletje wordt dan blauw.

Meerkeuzevraag. Er zijn meerdere antwoordmogelijkheden, waarvan meerdere antwoorden juist kunnen zijn. Je kunt aangeven welke antwoorden juist zijn door op het vierkantje naast het antwoord te klikken. Het vierkantje wordt dan blauw.

Rangevraag. Het antwoord op de vraag is een getal. Je kunt in het vakje onder het kopje 'Antwoord' het juiste antwoord invullen. Vervolgens kun je onder het kopje 'Toegestane afwijking' aangeven hoever het ingevulde antwoord mag afwijken van het juiste antwoord. Deze vul je aan de linker- en rechterkant in. 

Combinatievraag. Combineer antwoorden die bij elkaar horen. Je zet in de linkerkolom het antwoord dat vaststaat. In de rechterkolom zet je het antwoord naast het bijpassende woord. Als een gebruiker de leeractiviteit opent, worden antwoorden in de rechterkolom op willekeurige volgorde gezet. Gebruikers moeten antwoorden in de rechterkolom naast het bijpassende woord in de linkerkolom zetten.

Afbeeldingsvraag. Je kan hier afbeeldingen als antwoordmogelijkheden gebruiken, waarvan er één het juiste antwoord is. Kies een afbeelding van je eigen computer of zoek naar afbeeldingen via Unsplash. Gebruik het juiste afbeeldingsformaat, zodat je gebruikers een duidelijke afbeelding te zien krijgen. Je kunt aangeven welk antwoord het juiste is door op het bolletje onder de afbeelding te klikken. Het bolletje wordt dan blauw.

Videokeuzevraag. Je kunt een keuzevraag stellen bij een video, waarbij één antwoord juist is. Je kunt aangeven welk antwoord het juiste is door op het bolletje naast het antwoord te klikken. Het bolletje wordt dan blauw.

Videomeerkeuzevraag. Je kunt een meerkeuzevraag stellen bij een video, waarbij meerdere antwoorden juist kunnen zijn. Je kunt aangeven welke antwoorden juist zijn door op het vierkantje naast het antwoord te klikken. Het vierkantje wordt dan blauw.